vagantes
  • Vagantes
  • MARKTEN
  • De Webkraam
  • Reizen
  • Lezingen
  • Dante
  • Wie ben ik
  • Foto's
  • Het jaar rond
  • Blog
  • Contact
  • Links

een moderne kerstvertelling

10/1/2023

0 Comments

 

Pjotr en Anna woonden in Oekraïne, in Kiev.
Samen met de kleine Fodor, hun zoontje.
Het was oorlog in Oekraïne.
Oorlog met het grote buurland Rusland.
Pjotr en Anna hadden gezien hoe hun land met grote kracht en snelheid verwoest werd.
Er was geweld, er was onzekerheid en er was angst.
Angst voor de toekomst.
Hun ouders waren overleden.
Het was droevig dat ze er niet meer waren, maar Pjotr en Anna waren blij dat zij die vreselijke oorlog niet hoefden mee te maken.
Ze hadden verder geen familie. Ze hadden alleen elkaar en de kleine Fodor, een vrolijk jongetje van twee jaar, dat hen soms de oren van het hoofd kon kletsen.
Pjotr was leraar Engels op een school in een naburig dorpje.
Anna was fysiotherpeute, zij had haar praktijk aan huis.
Als ze beiden werkten was er de oppas Katharina.
Fodor was dol op haar.
 
Het was oorlog in Oekraïne..
Af en toe moesten ze schuilen als er weer een bomaanslag dreigde.
Om hen heen zagen ze hun stad langzaam veranderen in een puinhoop.
Anna & Pjotr zaten vaak wanhopig tegenover elkaar aan de eettafel, ’s avonds als de kleine Fodor sliep.
‘Hoe moet  het nu verder met ons, wat voor toekomst hebben we hier in dit land, hoe gaat dit aflopen..?'
Dat waren de vragen waarmee ze voortdurend rondliepen en die ze elkaar telkens weer stelden.
Hoe moet het verder?
 
Anna was de eerste die durfde te zeggen wat ze allebei allang dachten:
‘moeten we niet vluchten..?'...  Vluchten uit dit oorlogsgebied, uit Kiev, de stad waar ze alle drie geboren waren, de stad die straks geen stad meer was omdat er alleen nog maar puinhopen van over waren..
Goede vrienden van Anna & Pjotr waren al eerder gevlucht.
Ze hadden een lange en moeizame reis gehad, maar waren veilig aangekomen in een ver land dat Nederland heette.
In de brief die een paar dagen geleden aangekomen was, schreven ze dat het hen –naar omstandigheden- goed ging. Na een aantal weken in een opvangcentrum was er nu voor hen een klein appartementje vrij gekomen waarin ze –zo goed en zo kwaad als het kon- leefden met hun gezin. De drie kinderen gingen zelfs naar een speciale schoolklas en leerden al aardig de Nederlandse taal. Het was moeilijk en ze misten hun vrienden en familie, maar -en dat was het belangrijkste- ze waren veilig en er was geen oorlog, er was vrede.
 
‘Wat als wij ook hier weg gaan?...’
Pjotr en Anna keken elkaar diep in de ogen maar eigenlijk wisten ze het al…
Ze zouden, nee, ze moesten hier weg.
Ze waren sterk en gezond, ze kónden nog weg.
Maar Anna was weer in verwachting en over een tijdje zou er een kleine baby geboren worden en werd hun gezin uitgebreid.
 
“Hoe moet dat dan met jou?... “
Pjotr keek bezorgd naar zijn vrouw, bij wie de zwangerschap al duidelijk zichtbaar was.
'Kan je zo’n reis wel maken nu, met die dikke buik en hoe moet het met Fodor?'
“We gaan!” zei Anna vastberaden.
'We hebben elkaar, we steunen elkaar.
We kijken vooruit en niet om, dat is de beste manier.
We gaan het doen, we gaan het redden!'
 
En ze vertrokken uit Kiev.
Ze namen de hoog nodige spullen mee.
Wat eten voor onderweg, warme kleren, want het werd winter.
Stevige schoenen, en een bundeltje kleertjes voor de kleine baby die nu nog veilig in Anna’s buik zat.
Ze namen afscheid van hun buren met wie ze al zolang bevriend waren en ze beloofden elkaar te zullen schrijven of bellen zolang dat mogelijk was.
En ze gingen op weg.
Met de trein reden ze van Kiev naar Warschau, van Warschau naar Berliijn en van Berlijn via Hannover naar de Nederlandse grens.
De trein bracht hen naar Amsterdam en daar werden ze door een groep vriendelijke mensen opgevangen. Er waren meer vluchtelingen op het station in Amsterdam. De mensen om hen heen keken hen aan, sommigen meewarig, anderen oprecht geïnteresseerd. Weer anderen waren gehaast en liepen snel door naar hun bestemming.
Vermoeid en ontheemd stonden ze op het drukke station.
Pjotr sprak in het Engels met een van de mensen die hen de weg zou wijzen naar een opvangadres.
 ‘Er is een centrum in Ter Apel’ werd hem verteld, ‘daar zijn al veel landgenoten van jullie heen gegaan. Het is er druk en er wordt zelfs gezegd dat er mensen buiten moeten slapen, in de open lucht…’
De schrik sloeg hen om het hart.
Dat kon toch niet, buiten slapen… Pjotr wilde het nog wel doen als het niet anders kon, maar hoe moest dat met Anna en het kindje dat straks geboren zou worden en met de kleine Fodor..?
Ze kwamen aan in Groningen en er stonden bussen om de vluchtelingen te vervoeren naar Ter Apel.
Ook Pjotr en Anna en Fodor stapten in de bus.
Moe waren ze, doodmoe en ze hadden hun bestemming nog niet bereikt.
Toen ze bij het opvangcentrum waren aangekomen bleek al gauw dat er geen plek meer was om binnen te slapen. Buiten op het veld waren zeilen op de grond gelegd en er werden dekens uitgedeeld en kussens. Er was voor iedereen maar een klein plekje, het was eigenlijk een grote slaapzaal maar dan in de open lucht. Er was ook een zeil gespannen over alles heen, zodat ze in elk geval min of meer droog zouden blijven als het ging regenen. Maar het was koud, o zo koud…
 
Anna kreeg tranen in haar ogen.
Dit kan toch niet Pjotr… ze keek wanhopig naar hem op.
Fodor begon te huilen.
Ook hij was moe en hij had honger.
Anna drukte hem tegen haar bolle buik en legde haar armen beschermend om hem heen. Kom maar kereltje, het komt goed, heus het komt goed…
Ze suste hem tot hij weer stil werd.
 
Op een kleine afstand stond al een tijdje een jonge, blonde vrouw naar hen te kijken. Ze was een van de vrijwilligers die in het opvangcentrum werkte. Ze heette Marie-Anne en ze woonde even buiten Ter Apel. Haar man had een boerenbedrijf. Ze verbouwden biologische groenten en ze hadden een aantal melkkoeien die vrijuit graasden in de omliggende weilanden. Marie-Anne en Gjalt hadden vijf kinderen.
Vastberaden stapte Marie-Anne af op het ontredderde kleine gezin.
Willen jullie met mij mee naar huis?
We hebben nog wel een plekje voor jullie.
Jullie kunnen hier echt niet buiten blijven vannacht.
Kom maar met mij mee, dan vinden we er wel wat op.
Marie-Anne pakte de twee rugzakken en de overige tassen met spullen en liep voor hen uit naar haar auto. Pjotr nam de kleine Fodor van Anna over  en sloeg zijn arm om Anna heen. “Kom, we gaan, dit is het laatste stukje van de reis’ zei hij in het Oekraïens:
davay, tse ostannya chastyna podorozhi.'

Ze reden het dorp uit en na iets meer dan een kwartiertje stopten ze bij een mooie oude boerderij. Het eerste wat Anna zag en hoorde waren spelende kinderen in de tuin. Er was een schommel en een zandbak en een van de kinderen leek ongeveer net zo oud te zijn als Fodor.
Die was inmiddels in slaap gevallen in de auto bij Anna op schoot.
Pjotr tilde hem eruit. Hij werd wakker, keek slaperig om zich heen en verborg z'n gezichtje al gauw tegen zijn vaders borst.
Er kwam een man uit het huis die hen vriendelijk toeknikte.
‘Mijn vrouw heeft me al gebeld’ zei hij, ‘natuurlijk zijn jullie welkom.
Trouwens, het zou weinig zin hebben gehad om tegen te spreken, als Marie-Anne iets wil…. knappe jongen die het dan nog uit haar hoofd praat. Loop maar mee naar de stal.’
‘De stal..???’… Pjotr en Anna keken elkaar verschrikt aan, werden ze in een stal ondergebracht? Gjalt grinnikte, ‘wacht maar af…’ zei hij en knipoogde naar Pjotr, je zult het wel zien.
In een hoek van het terrein stond een grote stal. Nieuw gebouwd van mooi blank hout en met een stevig dak erop. Ze gingen naar binnen. Het was er warm en op de grond lag stro en hooi.
Helemaal achterin de stal was een deur en daarachter was een kleine kamer gemaakt. Er stond een groot bed en er stond een kinderbedje. Er was een tafel met een paar stoelen en een hoekje waar je water kon koken en iets te eten maken. Er brandde een houtkacheltje. Het was klein en eenvoudig, maar het was er warm en groot genoeg voor het kleine gezin van Pjotr en Anna.
Anna liet zich zakken op het bed en toen voelde ze pas echt hoe moe ze was. Pjotr was verlegen en wist niet wat hij moest doen of zeggen.
Boer Gjalt gaf hem een vriendelijk klapje op z’n schouder,  ‘now take your rest!’ zei hij (‘rust nu eerst maar eens uit’). Er staat wat te eten voor jullie klaar en je kunt ook thee zetten. Als je iets nodig hebt dan zijn wij in het huis hiernaast, je kunt altijd aankloppen.
 
Het werd avond.
Anna en Fodor sliepen maar Pjotr lag wakker en staarde in het donker.
Voorzichtig – om vrouw & kind niet wakker te maken- stond hij op. Hij deed z’n jas aan en liep naar buiten. Sloot zachtjes de deur achter zich.
Daar stond hij in de donkere nacht, onder een heldere sterrenhemel.
Het was koud, het zou wel vriezen dacht Pjotr.
Hij ademde de frisse, heldere lucht in, tot diep in z'n longen.
Toen keek hij omhoog.
Recht boven de stal, de plek waar Anna en Fodor lagen te slapen, stond een heldere ster. Een ster, zo groot en zo helder als Pjotr nog nooit gezien had. Pjotrs mond zakte open. Hij wist niet wat hij zag. Was dit echt? Droomde hij??? Hij keek voor zich uit en toen weer omhoog. De ster bleef stralen, recht boven de stal,.
Pjotr keek om zich heen en toen zag hij, op een tiental meters afstand, nog iemand staan. Het was Gjalt. Ook hij keek omhoog en toen hij Pjotr zag staan wees hij naar de ster.
 
Die nacht werd in de kleine kamer achter in de stal, in het ommeland van Ter Apel, een klein meisje geboren. Ze gaven haar de naam Dzhozi, dat is Oekraiens voor Josje. ‘God voorziet en maakt beter’ betekent die naam in alle talen. De ster verbleekte toen de ochtend aanbrak maar in de kleine kamer was licht en hoop.

 
 

0 Comments



Leave a Reply.

    Archives

    January 2023
    October 2021
    February 2021
    December 2020
    November 2020
    September 2020
    September 2019
    June 2018
    January 2017
    September 2016
    August 2016
    July 2016
    June 2016
    April 2015
    March 2015
    April 2014
    September 2013
    August 2013
    April 2013
    January 2013
    June 2012
    May 2012
    February 2012
    January 2012

    Author

    Nelleke Schiphorst

    RSS Feed

    Categories

    All

Photo used under Creative Commons from Fred Hsu